Het merk Latil kom je bij de brandweer niet zo vaak tegen. Ooit (in de jaren ’20 van de vorige eeuw) had Huizen er een, maar daarna bleven ze lange tijd buiten beeld.
Ze zijn zelfs zeldzaam in Frankrijk, waar al in 1897, de naamgever van dit automerk – Auguste Joseph Frederic Georges Latil – een systeem liet patenteren, waarbij de vooras van een voertuig aangedreven kon zijn. Zo gezien, ontwierp hij daarmee een van de eerste voorwiel aangedreven voertuigen. Wikipedia is vaak een bron van informatie, als je iets snel moet opzoeken.
Daar lezen we het volgende: “een jaar later werd de “société Korn et Latil”opgericht door de ingenieur Georges Latil en de mechanisch erg goed onderlegde Alois Korn, en wel in Marseille. Zij vonden samen een systeem uit om het sturend deel van paardengetrokken voertuigen te vervangen door een gemotoriseerd onderdeel.
In 1903 verhuisde de firma naar Levallois-Perret, veranderde de naam in “Avant-train Latil” en was vervolgens zeer succesvol met het ombouwen van paardenwagens naar gemotoriseerde voertuigen. In 1908 kwam Charles Blum bij het bedrijf in dienst. Toen werd de volle naam “Compagnie Française de Mécanique et d’Automobile – Avant-Train Latil” en begon men met de bouw van 3-tons vrachtwagens.”

het oude logo van Latil
Juist omdat je dit merk bijna nooit tegenkomt, is het des te interessanter dat onze nationale luchthaven een aantal Latils in dienst heeft gehad.
In de jaren ‘50 kwamen die toch zeldzame voertuigen vanuit Hedel naar Schiphol, want de opbouw van de schuimblus- en waterwagens was verzorgd door de firma Kronenburg. Twee schuimbluswagens en een “nurse truck” (waterwagen) werden gebouwd.

zo zag ooit het materieel van de luchthavenbrandweer en politie op Schiphol eruit. Vooral de Latils vallen in het oog!
Op het Latil M16A1TZ chassis bouwde men twee schuimbluswagens met een capaciteit van 10.00 l/min. De S2 (schuimbluswagen 2) had het kenteken GZ-89341, wat later toen de provinciale kentekens vervangen werden gewijzigd werd in SB-76-89. Aanvankelijk werd die voertuigen in het rood uitgeleverd, maar toen geel de internationale kleur voor brandweerwagens op luchthavens werd, werd uiteraard die kleur gebruikt.

Eén van de beide schuimblusvoertuigen van Schiphol
Natuurlijk heeft Jan Korte ook deze Schipholvoertuigen tot in detail nagebouwd. De benodigde opschriften werden door FVC geleverd, en dat verklaart dan meteen waarom ze zo vlijmscherp en precies passend zijn.
Allereerst tonen we u het model in schaal 1 op 87 van een van de twee schuimbluswagens, in dit geval de S2. Het grote verschil met de waterwagen was de monitor op het cabinedak. Dat dak was overigens gedeeltelijk van vensters voorzien, om zo vanuit de cabine de vliegtuigen – zeker wanneer er iets ernstigs aan de hand was – goed in het oog te kunnen houden.
De waterwagen W1 was in feite een tankautospuit. Die had dan ook zuigbuizen op het dak van de opbouw, maar geen monitor.

de W1, de “waterwagen” of in goed Nederlands de “nurse truck”. In de jaren ’50 en ’60 was het heel gewoon, dat men enkele voertuigen ter beschikking had, om de crashtenders te kunnen bijvullen, te kunnen “voeden”. Vandaar dat de naam “nurse truck” in zwang kwam.
Ook werden er rond of in 1957 twee poederbluswagens aangeschaft. De Total blusketel met kastenopbouw daarvan is praktisch gelijk aan de poederbluswagens P 750 die we vooral op Unimog S -chassis tegenkwamen. Schiphol bleef echter in stijl en kocht natuurlijk Latil, maar dan wel van een heel ander type dan dat van de crashtrucks.
Ook één van deze poederbluswagens werd door Jan Korte nagebouwd. Het model toont heel scherp de details van de opbouw.
Tot slot (om aan te tonen dat deze voertuigen nog heel lang in dienst geweest zijn) een prachtige foto, waarop een van de schuimbluswagens in actie te zien is, vergezeld van de Jeep met poederblusaanhanger. Maar dat is dan weer een onderwerp voor een volgend stukje in de rubriek modelbouw.